In beslag genomen, en dan?

Help, mijn hond heeft gebeten en is in beslag genomen
Om te beginnen is voorkomen natuurlijk altijd beter! Houd rekening met het karakter van je hond en je omgeving. Denk niet: het zal mij nooit overkomen, want een bijtincident kan echt vrijwel elke hondeneigenaar overkomen. Vaak is het een samenloop van omstandigheden wanneer het gebeurt. Zelfs de liefste en makste hond kan een keer heel erg schrikken en uit angst en zelfbehoud bijten. Daarom: als een ander zijn hond aangelijnd heeft, lijn je hond dan ook even aan. Vindt jouw hond andere honden, katten of kinderen vaak niet aardig, hou hem of haar dan uit de buurt daarvan en muilkorf je hond zonodig.

Wanneer jouw hond een mens of ander dier gebeten heeft kan de politie besluiten dat je hond in beslag genomen wordt. Vaak gebeurt dat door een aangifte van het slachtoffer. Maar de politie kan daar ook zelf toe besluiten. Ook de officier van justitie of de gemeente kan daar opdracht toe geven. Dat kan al, anders dan veel mensen denken, bij het eerste bijtincident. Ook als het bijtincident in je eigen huis of tuin plaatsvindt, kan je hond in beslag genomen worden. Als de gemeente daar opdracht toe geeft wordt het bestuursrechterlijk afgehandeld. Bij een aangifte die middels het strafrecht afgehandeld wordt, wordt de hond altijd in beslag genomen door de politie, vaak in opdracht van de officier van justitie. Je hond wordt gebracht naar een van de opslaghouders die daarvoor betaald worden door de afdeling Inbeslaggenomen Goederen van de RVO, een instantie van de overheid. Je hond komt daar in een kennel met een binnen- en buitenverblijf. Honden worden over het algemeen in een opslag niet perse agressief omdat ze er expres slecht behandeld worden. Ze worden angstig en agressief omdat ze in de opslag in een kennel bijna de hele tijd opgesloten zitten en weinig of geen contact meer hebben met mensen en soortgenoten. Vooral herders en staffords kunnen daar slecht tegen.

De adressen van de opslaghouders zijn grotendeels geheim. Een grote opslaghouder is Dierenopvangcentrum Amsterdam. Maar hoe dan ook, al ben je er achter gekomen waar je hond zit, de opslaghouder mag en kan jou niets vertellen over je hond. Ook niet hoe het met hem gaat. Hou er rekening mee dat zo'n opslagperiode maanden kan duren. In de meeste gevallen zal er bij je hond een risico-assessment (zie het menuvoorbeeld hierover op de site) worden afgenomen en zal hij getest worden door de heer Schilder of mevrouw Vinke van de faculteit Diergeneeskunde Utrecht. Bij het strafrecht gaat daar normaliter minimaal een maand overheen voordat je hond getest wordt, bij het bestuursrecht gaat dat soms sneller. Er bestaat geen eerlijke test als een hond eenmaal in een opslag zit. Het is geen eerlijke situatie van waaruit getest wordt. In een ‘eerlijke’ test wordt de eigenaar erbij betrokken in een voor de hond vertrouwde omgeving. Ook wordt dan gekeken naar de trainbaarheid van de hond en naar het gedrag van de eigenaar. Dat gebeurt in de opslag niet. En dan als je hond getest is en er een advies ligt, kan het nog vele maanden duren voordat de zaak voorkomt. Het risico-assessment (risico-inschatting en test) van je hond horen jij en je advocaat voorafgaand aan de rechtszaak te krijgen. Na de rechtszaak moet je meestal weer een aantal weken wachten op de uitspraak. Je kunt dan vaak nog in hoger beroep. Soms duurt het bij elkaar, als jij en je hond pech hebben, wel langer dan een jaar.

Wat te doen als je hond in beslag genomen is:

  • Zoek uit of je hond door het bestuursrecht of het strafrecht in beslag genomen is en zorg dat je het procesverbaal van de politie in bezit krijgt.
  • Doe nooit afstand van je hond hoe er ook op je ingepraat wordt, want in veel gevallen teken je dan zijn doodvonnis. Herplaatsen kan later altijd nog als je vindt dat je hond niet bij je past. Voor justitie kan het doden van een hond waar afstand van gedaan wordt veel geld schelen aan opslagkosten en testkosten.
  • Het belangrijkste is: neem een goede advocaat die zich hard maakt voor je hond en ervaring heeft op dit gebied of die anders contact met ons wil opnemen. Een advocaat kan de zaken bespoedigen en zorgen dat er goed voor je hond opgekomen wordt. Zonder een goede advocaat red je het vaak niet. Zie ook onze lijst met advocaten op onze website. Voor meer informatie daarover kun je bellen, want niet met alle advocaten op de lijst hebben we persoonlijke ervaring. Wel hebben ze allen aangegeven zich hard te willen maken voor deze honden. Bel een advocaat en leg hem je zaak voor. Advocaten hebben het vaak druk en mails werken daarom trager. Zorg dat je advocaat snel optreedt en je op de hoogte houdt. Als je niet veel geld hebt kun je een pro deo advocaat krijgen, je moet dan wel eenmalig een eigen bijdrage betalen.
  • Laat de advocaat voordat hij jouw zaak aanneemt altijd eerst de RVO bellen om na te gaan of je hond nog in de opslag zit en niet al is vervreemd. Blijkt dat je hond nog levend in de opslag zit, laat je advocaat dan gelijk contact opnemen met de officier van justitie om aan hem te laten weten dat hij jouw zaak doet en dat jij je hond terug wilt en dat de officier van justitie hem niet in de tussentijd moet vervreemden of vernietigen.
  • Dien altijd zo vlug mogelijk een klaagschrift in tegen de inbeslagname van je hond zodat het dier niet zomaar afgemaakt kan worden. Richt dat aangetekend aan de officier van justitie of de gemeente (afhankelijk of het strafrechtelijk of bestuursrechtelijk speelt) of lever het af en vraag een bevestiging. Je advocaat kan ook je klaagschrift versturen. Geef in het klaagschrift aan waarom je het niet eens bent met de inbeslagname van je hond. Zet daarin ook je gegevens en het procesverbaalnummer. En laat zien dat je het bijtincident betreurt en wat je gaat doen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt (cursus, aanlijnen, muilkorven, sluis bij deur etc.).
  • Vindt je het heel erg onrechtvaardig dat je hond in beslag genomen is: soms kan de druk van publiciteit wel degelijk eraan meewerken dat je hond toch nog een eerlijke kans krijgt.
  • De afdeling Inbeslaggenomen Goederen van de RVO is verantwoordelijk voor de honden in de opslag. Als je je erge zorgen over je hond maakt kun je proberen vriendelijk te vragen of zij willen informeren hoe het met je hond gaat. Soms krijgen mensen een foto van hun hond daardoor. Het telefoonnummer van de afdeling In Beslaggenomen Goederen is tel: 070–3786380.
  • Vaak zijn staffords en herders slecht bestand tegen het kennelleven en kunnen daardoor wantrouwig en agressief worden. Het is dan logisch dat je hond daardoor niet goed uit de test komt. Ga daarom nooit akkoord met alleen een tweede test omdat de kans erg groot is dat het testresultaat hetzelfde is omdat zijn leefomstandigheden niet gewijzigd zijn. Je hond moet eerst weer de kans krijgen vertrouwen te krijgen in een mens en zijn energie kwijt te kunnen. Als er uit het advies van de tester komt 'euthanasie en en/of niet terug naar eigenaar', dan kan je advocaat proberen om van justitie toestemming te krijgen om de hond voor een periode voor herstel en training bij Stichting Hond in Nood (zie: website http://stichtinghondinnood.nl en e-mail info@stichtinghondinnood.nl) of Martin Gaus te brengen. De trainers van stichting Hond in nood zijn door Helly Gaus opgeleid en al menigmaal erkend door justitie. De kosten hiervoor zijn dan wel voor jou. Op onze website is op de homepagina voor je advocaat een brief van het OM te downloaden waarin staat dat zij dit in principe niet tegen zal houden. Omdat niet iedere officier van justitie daarvan op de hoogte is, is het handig voor je advocaat om deze bij de hand te hebben.
  • Wijs je advocaat ook op artikel 1.10 van het Besluit Houders van Dieren (Wet Dieren) waarin duidelijk omschreven staat dat een hond alleen mag worden gedood vanwege niet te corrigeren gevaarlijke gedragskenmerken. (Van niet te corrigeren gevaarlijke gedragskenmerken, genoemd onder e, is sprake indien door een deskundige is vastgesteld dat het dier een gevaar voor zijn omgeving oplevert. Bovendien moet dit gevaar niet kunnen worden weggenomen door het volgen van cursussen of trainingen met het dier.) In feite betekent het dat altijd eerst gekeken moet worden of een hond trainbaar is. Laat je advocaat zich hier hard voor maken.
  • Mogelijk kan je advocaat ook iets met een advies van de Raad voor Dieraangelegenheden; deze raad adviseert aan de staatssecretaris. Zie: rda_2013_02_verantwoord_honden_houden.pdf Dit advies is op dit moment overigens niet overgenomen door de staatssecretaris. In dit helaas nog niet aangenomen advies staat dat honden bij een eerste bijtincident een onmiddellijk aanlijn- en muilkorfgebod dienen te krijgen en dat de eigenaar een cursus/training kan volgen om daar later middels een test weer van af te komen als dat kan.
  • Als je hond wel redelijk goed door de test komt en terug naar huis mag dan krijgt hij meestal toch een aanlijn- en muilkorfgebod. Houd je daar dan ook aan! Je hond krijgt echt geen tweede kans meer en hij of zij moet het met de dood bekopen als jij je daar niet aan houdt. We hebben op onze site een speciaal menu over muilkorven, geïllustreerd met filmpjes, hoe je dat op een positieve manier bij je hond aanleert. Ook staat vermeld waar je goede muilkorven op maat kunt kopen.

Voor het OM is een hond een ding
Het mag duidelijk zijn dat het OM erg achter loopt als het gaat om het toekennen van de intrinsieke waarde van dieren, terwijl deze erkenning wel degelijk in de Wet Dieren staat. Zo kan je hond als ding (met mensen kan dat niet) verbeurd verklaard worden door de rechters. Dat betekent dat hij als voorwerp/bezit niet meer van jou is, maar van de staat. De officier van justitie bepaalt dan verder over het lot van je hond. Dat kan herplaatsing zijn, maar ook kan hij opdracht geven de hond te doden. De officier van justitie hoeft geen rekening te houden met een hoger beroep, maar als hij netjes is, doet hij dat natuurlijk wel. Belangrijk is dat je advocaat in zo'n geval heel snel een kort geding aanspant om te voorkomen dat je hond gedood wordt. Ook kan je hond onttrokken worden aan het verkeer en dat betekent altijd dat hij gedood wordt.

Wetteksten: http://wetten.overheid.nl/BWBR0029019/geldigheidsdatum_09–07–2015

  • III.3.1. Verbeurdverklaring
  • Verbeurdverklaring (artikel 33 e.v. Sr) is een bijkomende straf. Bij de oplegging daarvan wordt beoogd de veroordeelde in zijn vermogen te treffen. Dit laat onverlet dat ook een voorwerp van weinig waarde kan worden verbeurdverklaard, wat overigens niet betekent dat zo’n voorwerp bewaard dient te blijven (zie IV). Om een voorwerp of een geldbedrag te kunnen verbeurdverklaren, dient er sprake te zijn van een zekere relatie tussen het voorwerp of geld, en het strafbare feit (zie de gevallen genoemd in artikel 33a Sr). Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld gereedschap waarmee een inbraak is gepleegd, de auto van waaruit werd gedeald, maar ook geld of goederen bij witwassen.

Ook een voorwerp of geldbedrag dat niet aan de beslagene toebehoort kan worden verbeurdverklaard. Dat kan als de rechthebbende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die relatie tussen het voorwerp en een strafbaar feit bestond, en als niet kan worden vastgesteld aan wie het voorwerp of geldbedrag toebehoort.

De verbeurdverklaring dient proportioneel te zijn: de waarde van het verbeurdverklaarde moet in verhouding staan tot de ernst van het delict en daarmee tot de te verwachten strafoplegging. Als de verdachte of een ander door de verbeurdverklaring onevenredig worden getroffen, kan de rechter het verschil doen vergoeden.

Inbeslagneming is geen vereiste voor verbeurdverklaring. De rechter kan uitlevering van niet-inbeslaggenomen voorwerpen opleggen bij de verbeurdverklaring; de officier van justitie kan bij de rechter de uitlevering bij de verbeurdverklaring vorderen.

Verbeurdverklaring kan slechts worden uitgesproken bij veroordeling ter zake van een strafbaar feit en derhalve niet bij een vrijspraak of bij een ontslag van alle rechtsvervolging. Verbeurdverklaring kan zowel afzonderlijk als in combinatie met een hoofdstraf en andere bijkomende straffen worden opgelegd (artikel 9 lid 5 Sr).

  • III.3.2. Onttrekking aan het verkeer
  • Onttrekking aan het verkeer is een maatregel ter bescherming van de samenleving tegen gevaarzettende voorwerpen. Onttrekking aan het verkeer is alleen mogelijk indien het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang (artikel 36c Sr). Hierbij valt te denken aan verdovende middelen, verboden wapens, een gevaarlijk dier, een mes waarmee is gedreigd.

In beginsel wordt deze maatregel opgelegd bij de eindbeslissing in de hoofdzaak. Indien dit niet mogelijk is, bestaat op basis van artikel 552f Sv de mogelijkheid om de maatregel op te leggen bij afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het OM. Ook als niet bekend is wie de verdachte is, kan een voorwerp (via de raadkamerprocedure, zie V.2) worden onttrokken aan het verkeer.

naar boven